Centrumregeling ambtelijke samenwerking Enschede � Losser
De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Enschede en Losser, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;
Overwegende dat
Enschede bereid is uit oogpunt van een goede buur Losser behulpzaam te zijn bij haar taakuitvoering;
het in dat kader, uit het oogpunt van kwaliteit, borging van continu�teit en verhoging van efficiency, gewenst is te komen tot een samenwerkingsverband tussen beide gemeenten ten aanzien van publieksdienstverlening en bedrijfsvoering;
het voornemen bestaat om met ingang van 1 maart 2011 de samenwerking te starten en een aantal taken van Losser daadwerkelijk te laten uitvoeren door de gemeente Enschede, waarbij op verscheidene momenten de taakopdracht kan worden uitgebreid;
Gelet op
hoofdstuk I van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;
de verleende toestemming, overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, van de gemeenteraden van Enschede en Losser aan hun colleges van burgemeester en wethouders en burgemeesters voor het aangaan van de samenwerking en het treffen van deze regeling;
Besluiten
te treffen
Centrumregeling ambtelijke samenwerking Enschede � Losser
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Artikel 1 � Begripsbepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
a. centrumgemeente: gemeente als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen
b. college: het college van burgemeester en wethouders;
c. Enschede: de gemeente Enschede;
d. gemeenten: de gemeenten Enschede en Losser;
e. Losser: de gemeente Losser;
f. medewerkers: ambtenaren en andere medewerkers, werkzaam onder
verantwoordelijkheid van het college van van de gemeente Enschede;
g. Dienstverleningshandvest: uitwerking Centrumregeling met betrekking tot werkwijzen en
overgedragen taken.
Artikel 2 � Doel en belang
Deze regeling heeft ten doel te komen tot een doelmatige en toekomstbestendige uitvoering van de in het dienstverleningshandvest opgenomen taakgebieden voor de gemeenten.
Hoofdstuk 2: Centrumconstructie
Artikel 3 � Aanwijzing centrumgemeente
Enschede fungeert als centrumgemeente.
Artikel 4 � Taken
1. Het college van Losser draagt in het dienstverleningshandvest, bedoeld in artikel 6, aan het college van Enschede, of bij die gemeente werkzame medewerkers, taken op ter verwezenlijking van de doelen, genoemd in artikel 2.
2. De burgemeester van Losser draagt in het dienstverleningshandvest, bedoeld in artikel 6, aan de burgemeester van Enschede of bij die gemeente werkzame medewerkers taken op ter verwezenlijking van de doelen, genoemd in artikel 2.
3. De taken die krachtens dit artikel worden opgedragen, worden door de colleges van de gemeenten bijgehouden in een register.
Artikel 5 � Bevoegdheden
1. Het college van Losser kan aan het college van Enschede, of aan dit laatste college ondergeschikte medewerkers, bevoegdheden in mandaat opdragen ter verwezenlijking van de doelen, genoemd in artikel 2.
2. De burgemeester van Losser kan aan de burgemeester van Enschede, of aan deze laatste ondergeschikte medewerkers, bevoegdheden in mandaat opdragen ter verwezenlijking van de doelen, genoemd in artikel 2.
3. De bevoegdheden die krachtens deze regeling in mandaat worden opgedragen, worden in een mandaatregeling opgenomen. De mandaatregeling wordt vastgesteld en gewijzigd door eensluidende besluiten van de colleges en burgemeesters van de gemeenten. Artikel 4, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4. De mandaatregeling wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als deze regeling.
5. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van een volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen door Enschede namens Losser of het verlenen van een machtiging voor het verrichten van feitelijke handelingen door Enschede namens Losser.
6. Bij de mandaatregeling kan Enschede worden aangewezen als aankoopcentrale als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder s, en artikel 18 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten, van Losser.
Artikel 6 � Dienstverleningshandvest
In het dienstverleningshandvest, te sluiten door de colleges en de burgemeesters van de gemeenten, wordt nadere uitwerking gegeven aan deze regeling. In het dienstverleningshandvest worden in ieder geval geregeld:
- de uitvoeringskaders;
- de kwaliteitseisen waaraan de taakuitoefening door Enschede moet voldoen;
- de verdeelsleutel en de wijze waarop Losser een financi�le bijdrage levert in de kosten die Enschede maakt voor de uitvoering van de krachtens deze regeling opgedragen taken en bevoegdheden;
- de informatieplicht en verantwoordingsplicht van het college onderscheidenlijk de burgemeester van Enschede aan het college onderscheidenlijk de burgemeester van Losser;
- de verplichtingen tussen de colleges onderscheidenlijk de burgemeesters van de gemeenten; en
- de wijze waarop de colleges onderscheidenlijk de burgemeesters van de gemeenten elkaar informeren over het niet nakomen van hun verplichtingen en de gevolgen die zij daaraan verbinden.
Artikel 7 � Dienstverleningsovereenkomst
In een dienstverleningsovereenkomst tussen de colleges onderscheidenlijk de burgemeesters van de gemeenten kan per taakgebied of per taak nadere uitwerking worden gegeven aan het dienstverleningshandvest, bedoeld in artikel 6.
Hoofdstuk 3: Geschillen
Artikel 8 � Deskundigenadvies
1. Onverminderd artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, worden geschillen over deze regeling, in de ruimste zin, onderworpen aan een niet-bindend deskundigenadvies.
2. Voordat wordt overgegaan tot het vragen van het deskundigenadvies, bedoeld in het eerste lid, wordt het geschil besproken tussen afvaardigingen van de colleges van de gemeenten.
3. Indien het overleg, bedoeld in het tweede lid, niet tot een oplossing leidt, benoemen de colleges van de gemeenten elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen gezamenlijk een derde deskundige, die als voorzitter van de adviescommissie optreedt. De colleges van de gemeenten treden gezamenlijk op als opdrachtgever van de adviescommissie. De colleges van de gemeenten zetten in hun opdracht aan de adviescommissie in ieder geval het probleem uiteen, formuleren de te beantwoorden vragen en bepalen de termijn waarbinnen de adviescommissie haar advies uitbrengt.
4. De adviescommissie, bedoeld in het derde lid, regelt de wijze waarop zij haar advies tot stand brengt. Het advies wordt toegezonden aan de colleges van de gemeenten.
5. Na ontvangst van het advies, bedoeld in het vierde lid, treden de afvaardigingen, bedoeld in het tweede lid, nogmaals in overleg om te trachten, gelet op het advies van de adviescommissie, bedoeld in het vierde lid, tot een oplossing van het geschil te komen. Indien dat overleg niet tot een oplossing leidt, kan het college van elk van de gemeenten het geschil, overeenkomstig artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, voorleggen aan gedeputeerde staten van de provincie Overijssel.
6. De colleges van de gemeenten dragen de kosten van de werkzaamheden van de adviescommissie, bedoeld in het derde lid, evenredig.
Hoofdstuk 4: Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
Artikel 9 � Wijziging van de regeling
1. Deze regeling kan door de colleges en de burgemeesters van de gemeenten op voorstel van elke deelnemer worden gewijzigd, nadat zij hiertoe onderling overeenstemming hebben bereikt.
2. De colleges en de burgemeesters van de gemeenten besluiten omtrent de voorgestelde wijziging nadat zij daartoe toestemming hebben verkregen van hun raden.
3. Een wijziging van de centrumregeling is tot stand gekomen wanneer de colleges en de burgemeesters van de gemeenten op de wijze als vermeld in het tweede lid hiermee hebben ingestemd.
4. De wijziging van de regeling treedt, tenzij anders bepaald, in werking op de dag volgend op die waarop de wijziging door de colleges van de gemeenten is bekendgemaakt.
5. Artikel 13 is van overeenkomstige toepassing,
Artikel 10 � Toetreding door andere bestuursorganen
Toetreding tot deze regeling door andere bestuursorganen is uitgesloten.
Artikel 11 � Uittreding en opheffing van de regeling
1. Deze regeling wordt opgeheven bij gelijkluidend besluit van de colleges en de burgemeesters van de gemeenten. Een verzoek tot uittreding van een college of burgemeester van een van de gemeenten wordt beschouwd als een verzoek tot opheffing.
2. Indien een besluit tot opheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt genomen, geven de colleges een onafhankelijke registeraccountant opdracht om een opheffingsplan op te stellen.
3. Het opheffingsplan, bedoeld in het tweede lid, voorziet in ieder geval in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financi�le gevolgen van de opheffing de regeling en in de personele gevolgen van de opheffing.
4. Het college van Enschede is belast met de uitvoering van het opheffingsplan, bedoeld in het tweede lid.
Hoofdstuk 5: Slotbepalingen
Artikel 12 � Duur van de regeling
Deze regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd.
Artikel 13 � Inzending
Het college van Enschede is belast met de inzending van deze regeling aan gedeputeerde staten van de provincie Overijssel.
Artikel 14 � Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgend op de dag waarop de colleges van de gemeenten deze regeling op de gebruikelijke wijze bekend hebben gemaakt. Deze regeling treedt niet in werking voor 1 maart 2011.
Artikel 15 � Citeerwijze
Deze regeling wordt aangehaald als Centrumregeling ambtelijke samenwerking Enschede � Losser.
Aldus besloten door
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ENSCHEDE
in de vergadering van ���������������
de secretaris, de burgemeester,
J.M. Meijs P.E.J. den Oudsten
DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE ENSCHEDE
d.d. ����..
P.E.J. den Oudsten
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE LOSSER
in de vergadering van ���������������
de secretaris, de burgemeester,
J. van Dam drs. J.D. Westendorp
DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE LOSSER
d.d. ����..
drs. J.D. Westendorp